Stimulansen voor succesvolle bedrijfsoverdracht
Veel bedrijven zullen komende jaren te koop staan ondermeer door vergrijzing. De handelsmarkt van bedrijfsovername is in Nederland momenteel slecht ontwikkeld. Wat is er nu nodig om bedrijfsoverdrachten door ondernemers en beleidsmakers in de toekomst succesvol te maken? In een gezamenlijke uitgave door het ministerie van Economische Zaken en EIM wordt nader op dit onderwerp ingegaan. Het achtste rapport in de serie 'Entrepreneurship in the Netherlands' staat bedrijfsoverdracht centraal. In de komende jaren zullen veel ondernemers in Nederland en in de rest van Europa vanwege hun ouderdom willen stoppen. Veel bedrijven komen te koop te staan. Echter, op dit moment is de handelsmarkt van bedrijfsovername - tenminste in Nederland - slecht ontwikkeld waardoor de kans bestaat dat succesvolle ondernemingen onnodig moeten sluiten.
Een aantal belangrijke factoren die een succesvolle bedrijfsovername in de weg staan zijn: een slechte voorbereiding, het moeizaam vinden van geschikte opvolgers en financiële verwikkelingen rond een overname. In het kader van ondernemerschapsbeleid, hebben regeringen en de Europese Commissie acties ontwikkeld om een soepele overname van bedrijven te stimuleren. In dit rapport die gezamenlijk door het ministerie van Economische Zaken en EIM wordt uitgebracht, wordt met name de bedrijfsoverdrachten in Nederland beshandeld en het beleid dat door de Nederlandse overheid hiervoor is ontwikkeld. De meeste recente data over bedrijfsovernames en de factoren die hierop van invloed zijn worden beschreven als ook het Nederlandse beleid ter bevordering van succesvolle bedrijfsovernames. Speciale gastauteur is professor Michael Morris, hij bezet een leerstoel Ondernemerschap en is directeur van het programma Ondernemerschap en Opkomende Ondernemingen aan de Syracuse Universiteit te New York. Michael Morris beschrijft in hoeverre overheidsbeleid ten opzichte van bedrijfsovername nodig is, hoe de kwantiteit en kwaliteit van succesvolle bedrijfsovername beïnvloed kan worden en geeft suggesties over hoe beleidsmakers dit onderwerp zouden moeten benaderen. Het rapport is in het engels geschreven met een voorwoord van staatssecretaris Karien van Gennip.