Terug naar het overzicht

Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016

Wat houdt de nieuwe regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder in? Onze partner Enno Schets van Schets Advocatuur vertelt je er hieronder meer over.

Per 1 januari 2016 treedt er een nieuwe regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016 in werking. Hoewel de inhoudelijke toetsing weinig verschilt van de bestaande toetsing, lijkt het me zinvol deze regeling eens onder de aandacht te brengen. De nieuwe regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016 speelt vooral als een ondernemer of een onderneming overweegt een nieuwe aandeelhouder/bestuurder toe te laten (participatie) en het onderwerp wel/geen inhouding sociale premies kan gaan spelen, bijvoorbeeld in het kader van de op te stellen managementovereenkomst met de nieuwe participant.  

Voor de huidige wetgeving: zie website Belastingdienst (http://www.belastingdienst.nl/bibliotheek/handboeken/html/boeken/HL/thema_s-bijzondere_arbeidsrelaties.html#HL-16.1.1)  

Voor de nieuwe wetgeving per 1 januari 2016: zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-19073.html  

Vanuit de ondernemer bezien

In een situatie dat een ondernemer als statutair bestuurder van zijn BV de zeggenschap (meerderheid van aandelen en dus stemmen) in de algemene vergadering (van aandeelhouders) heeft, wordt hij/zij in de bestaande en de aangekondigde nieuwe wetgeving als DGA gezien en is er bij hem/haar geen sprake van een dienstbetrekking met  de BV waarvan de ondernemer statutair bestuurder is. Als de ondernemer door de fiscus als directeur-grootaandeelhouder van deze BV wordt gezien en daarmee niet in dienstbetrekking tot deze vennootschap staat, is de ondernemer als bestuurder niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen en hoeft de BV geen sociale premies op het loon in te houden en af te dragen. Bij forse vergoedingen kan dit een behoorlijke fiscale besparing betekenen.  

Leidend beginsel is dat er geen sprake is van een ‘gezagsverhouding’, indien de bestuurder kan besluiten over zijn ontslag. Hetgeen betekent dat hij niet tegen zijn wil ontslagen kan worden. Net als in de oude regeling gaat het in de nieuwe regeling ook om het vaststellen van de feitelijke macht binnen de vennootschap op basis van de statutaire regelingen van de vennootschap over het besluiten over ontslag van de statutair bestuurder. Indien de statutair bestuurder op grond van zijn statutaire positie de beslissende stem heeft in het besluit over zijn ontslag, is er geen sprake van ondergeschiktheid en daarmee niet van een reële gezagsverhouding en geen werknemerschap.  

Een verplichte werknemersverzekering is dan niet aan de orde. De ondergeschiktheid en gezagsverhouding of het ontbreken ervan worden gebaseerd op het stemrecht in het besluit over ontslag. De bevoegdheden ten aanzien van het besluiten over ontslag moeten worden bepaald aan de hand van openbare stukken te weten de statuten.  

Heeft de ondernemer in de bestaande situatie dus de macht, dan is er niets aan de hand. Dat kan anders worden bij participatie, toetreding van een nieuwe bestuurder/aandeelhouder. Als het fiscale aspect hierbij belangrijk (genoeg) is, is het zaak de statuten en bijbehorende aandeelhoudersovereenkomst goed te bekijken c.q. aan te passen, met name met het oog op de gewenste besluitvorming rondom ontslag van bestuurders (de wens om zelf te kunnen besluiten over ontslag als statutair bestuurder). Dat is maatwerk, omdat het bijv. afhangt van het aantal aandeelhouders, de soort aandelen, waarbij ook de wettelijke vereisten in beginsel in acht moeten worden genomen.  

Vanuit de participant bezien

Vanuit de positie van de toetredend bestuurder/aandeelhouder bezien gelden hetzelfde aandachtspunten, doch dan vanuit zijn/haar positie bezien. Wat haalbaar is, zal veelal afhangen van de onderlinge verhoudingen en van de hoegrootheid der belangen van partijen om met elkaar te gaan samenwerken. Soms zal moeten worden ingestemd met de mogelijkheid van ontslag als statutair bestuurder, soms zal een regeling haalbaar zijn dat de bestuurders elkaar niet (zonder elkaars medewerking) kunnen ontslaan en soms is een regeling haalbaar dat elke bestuurder kan worden ontslagen. De inhoud van de regeling zal vervolgens in belangrijke mate bepalen of er sprake is van verzekeringsplicht van de statutair bestuurder van een vennootschap.