Terug naar het overzicht

Vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsovername door familie

Bij overdracht van een familiebedrijf aan de (pleeg/klein)kinderen geldt een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting over het tot het bedrijf behorende onroerend goed. Deze vrijstelling geldt sinds 2006 ook bij bedrijfsovername door broer of zus.
Binnen een familiebedrijf is vaak onroerend goed aanwezig. Als een (groot)ouder een bedrijf binnen de familie overdraagt aan zijn (pleeg)(klein)kinderen, dan hoeft er geen overdrachtsbelasting betaald te worden over het tot het bedrijf behorende onroerend goed. Het moet dan wel gaan om onroerend goed dat 'dienstbaar' is aan de onderneming. Dit betekent dat het onroerend goed deel uitmaakt van het bedrijf, en daar ook actief in wordt gebruikt. Ook moet de onderneming in zijn geheel door de (pleeg)(klein)kinderen worden voortgezet.

Vrijstelling verruimd

Deze vrijgestelde groep is sinds 2006 uitgebreid. Ook bij bedrijfsovernames door broers en zussen van de ondernemer, is vanaf 2006 de overdrachtsbelasting vervallen. Dat geldt ook voor halfbroers en -zussen, pleegbroers en -zussen en hun echtgenoten. De eis dat de onderneming in zijn geheel moet worden voortgezet is sinds 2006 verlaagd naar 90 procent. Deze maatregel moet een bedrijfsovername binnen de familiesfeer vergemakkelijken.

Automatisch

De vrijstelling wordt automatisch verleend. Tot 2006 moest de vrijstelling binnen een maand na de transactie worden aangevraagd, maar veel ondernemers vergaten de vrijstelling op tijd aan te vragen, vooral wanneer alleen het economisch eigendom van het vastgoed werd overgedragen. ­ De automatische vrijstelling geldt ook voor het onroerend goed dat wordt verkocht aan overheidsorganen zoals het Rijk, de provincie en gemeenten. Bovendien geldt de nieuwe methodiek ook bij de schenking van onroerend goed en bijvoorbeeld bij een fusie, splitsing of reorganisatie van een bedrijf. Dit laatste komt vaak voor.

Cultuurgrond

Sinds 1 januari 2007 is de verkrijging van alle cultuurgrond vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Voorwaarde is dat de cultuurgrond duurzaam en bedrijfsmatig ten behoeve van de landbouw wordt geëxploiteerd. Deze eis strekt ertoe de verkrijging voor privé-doeleinden en de bedrijfsmatige verkrijging ten behoeve van niet-landbouwdoeleinden uit te sluiten van de vrijstelling. Vervreemding van de grond behoeft er niet toe te leiden dat de vrijstelling wordt teruggenomen. De vrijstelling kan intact blijven indien de functie van de grond niet verandert en de bedrijfsmatige exploitatie als cultuurgrond door de opvolger wordt voortgezet. Ook de verkrijger zal in dat geval een beroep kunnen doen op de vrijstelling. De verplichting dat de functie van de grond niet wijzigt gedurende de tien jaar komt op de verkrijger te rusten. Onder cultuurgrond wordt verstaan grond die bestemd is voor veeteelt, akker- weide-, tuin- en bosbouw en dergelijke, maar ook de ondergrond van glasopstanden.