Terug naar het overzicht

Intentieovereenkomst: wanneer ben je verplicht tot een koopovereenkomst?

Een intentieovereenkomst (‘Letter of Intent’, ‘LOI’), is een overeenkomst die partijen sluiten in een vergevorderd stadium van de onderhandelingen over een bedrijfsoverdracht. Onze partner Enno Schets van Schets Advocatuur vertelt je er hieronder meer over.

Een intentieovereenkomst (‘Letter of Intent’, ‘LOI’), is een overeenkomst die partijen sluiten in een vergevorderd stadium van de onderhandelingen over een bedrijfsoverdracht. Partijen spreken af wat hun intenties zijn met betrekking tot de bedrijfsoverdracht, zodat de verwachtingen en bedoelingen gelijk zijn. Het is een soort voorovereenkomst die de hoofdlijnen aangeeft van wat uiteindelijk de koopovereenkomst gaat worden. De intentieovereenkomst is een heel belangrijk stuk, en het is belangrijk dat je als koper of verkoper goed nadenkt over wat je hierin wil vastleggen en op welke manier.

Soms ontstaan er achteraf problemen met betrekking tot de intentieovereenkomst: partijen bedoelden niet hetzelfde toen ze het opschreven. Soms wil één van de partijen zich terugtrekken uit de onderhandelingen. Kan dat nog nadat de intentieovereenkomst is gesloten, of zijn partijen nu verplicht om een koopovereenkomst te sluiten? De vraag die in dit stuk beantwoord zal worden is wanneer een intentieovereenkomst gezien kan worden als koopovereenkomst en wat de consequenties zijn van bepaalde formuleringen in de intentieovereenkomst.

Wanneer wordt een intentieovereenkomst gezien als een koopovereenkomst?

Vaak wordt aan de rechter de vraag voorgelegd of een intentieovereenkomst gezien moet worden als een volwaardige koopovereenkomst. Dan wil een van de partijen onder de overeenkomst uit, terwijl de ander de koop door wil laten gaan. Het is nooit 100% voorspelbaar wat de uitkomst van zo’n rechterlijke uitspraak gaat zijn, omdat de rechtspraak op dit punt nogal wisselvallig is. Verschillende rechters zijn soepeler of juist minder soepel bij het zien van een intentieovereenkomst als koopovereenkomst.

Toch zijn hierover wel wat algemene richtlijnen te vinden in de rechtspraak. In het algemeen zal een rechter eerder aannemen dat er sprake is van een koopovereenkomst als alle hoofdzaken overeengekomen zijn. Deze hoofdzaken bestaan uit een aantal noodzakelijke ‘essentialia’ die ‘bepaalbaar’ moeten zijn opgenomen in de intentieovereenkomst, voordat deze gezien kan worden als koopovereenkomst. Dit zijn minimaal de koopprijs en het object (aandelen of activa/passiva) van de koop. Vaak horen hier ook nog de datum waarop de overdracht zal plaatsvinden en/of de datum van de betaling van de koopprijs bij. Als er nog geen overeenstemming is bereikt op (een van) deze punten, zal er minder snel sprake zijn van een koopovereenkomst. Overeenstemming over minder belangrijke zaken en details zijn niet per se vereist voor het zien van een intentieovereenkomst als koopovereenkomst.

Als de rechter bepaalt dat de intentieovereenkomst gezien moet worden als een koopovereenkomst, dan kan degene die de koop wil laten doorgaan nakoming vorderen van de andere partij. Bepaalt de rechter dat je de intentieovereenkomst nog niet kan zien als een koopovereenkomst, dan kan er geen nakoming worden gevorderd. Eventueel is er dan wel een verplichting tot dooronderhandelen voor beide partijen. Ook kan er in bepaalde gevallen ruimte zijn voor schadevergoeding.

Verplichting tot dooronderhandelen

Als er volgens de rechter nog geen koopovereenkomst gesloten is, kan er wel sprake zijn van een verplichting tot dooronderhandelen. De onderhandelingen zijn dan al in een dusdanig vergevorderd stadium dat er een verplichting bestaat voor beide partijen om te proberen overeenstemming te bereiken over de laatste punten. Dit betekent dus niet dat partijen verplicht zijn om uiteindelijk ook een koopovereenkomst te sluiten. Het kan natuurlijk voorkomen dat ze het niet met elkaar eens kunnen worden over bepaalde punten en dat de bedrijfsoverdracht dus uiteindelijk toch niet doorgaat (zie ook M.R. Ruygvoorn, ‘Afgebroken onderhandelingen en het gebruik van voorbehouden’, p. 307).

De verplichting tot dooronderhandelen is een inspanningsverbintenis. Dat betekent dat de koper en verkoper naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten proberen om het met de andere partij eens te worden. Ze moeten hiervoor reële en redelijke voorstellen doen aan de ander. Hier zie je al hoe het komt dat verschillende rechters verschillend oordelen over dit soort zaken; het zijn vage begrippen die door iedereen anders ingevuld kunnen worden. Er wordt onder andere gekeken naar de wensen en bedoelingen van partijen en of er wel of geen bewijs is.

Conclusie

Dit alles betekent dat het van groot belang is hoe je de intentieovereenkomst formuleert. Er zijn allerlei juridische formuleringen waarmee je kunt laten zien of er overeenstemming is bereikt of niet. Hierbij maakt het veel uit in welk stadium van de overdracht partijen staan, op welke punten er nog onderhandeld moet worden en welke overeenkomsten nog moeten worden opgesteld. Besteed hier dus de nodige aandacht aan en bepaal je strategie.

Wil je heel graag de andere partij binden aan de overname? Zorg dan dat je de intentieovereenkomst opstelt als koopovereenkomst. Bepaal met name de hoofdzaken duidelijk en leg deze vast in de intentieovereenkomst, zodat je toch nakoming kunt vorderen mocht de ander zich willen terugtrekken. Dit is meestal vooral van belang voor de verkoper. Wil je nog wat meer vrijheid, bijvoorbeeld als je het als koper nog niet 100% zeker weet? Zorg dan dat je alles nog wat vager formuleert en vooral de koopprijs en het object van de verkoop nog niet vastlegt.

Wil je op de hoogte blijven van ons actuele aanbod?

  • Schrijf je dan hier in voor onze gratis nieuwsbrief, waarin wekelijks het nieuwste aanbod voorbij komt!
  • Volg ons dan op TwitterFacebook of LinkedIn!
  • Meld je hier aan voor de zoekservice en ontvang als eerste bericht wanneer een profiel geplaatst wordt!

Zelf je bedrijf verkopen?

Wil jij je bedrijf verkopen? Bekijk de mogelijkheden die wij bieden.