Terug naar het overzicht

Vordering tot uittreding: Makkelijk voor minderaandeelshouders

In 2012 is de juridische uittredingsregeling aangepast. Dit lijkt ervoor te zorgen dat er lichtere eisen worden gesteld aan een vordering tot uittreding, wat kansen biedt voor beknelde minderheidsaandeelhouders. Er kan namelijk een voortgang tot ‘uittreding’ ingesteld worden, wanneer een aandeelhouder is aangestast in zijn belangen door een andere aandeelhouder, waardoor deze geen medeaandeelhouder meer kan zijn. Bij deze vordering tot uittreding wordt de betreffende medeaandeelhouder uitgekocht. De rechter zal  hierbij een of meer deskundigen benoemen, die moeten bepalen bij wat voor prijs dit gaat gebeuren. Wanneer men het oneens is met deze oplegging of de aanwijzing van de deskundige, is het niet mogelijk in hoger beroep te gaan. Dit is alleen nog maar mogelijk bij het eindvonnis. Hierdoor is het gehele proces versneld. Over het algemeen betekent het dat iedereen binnen een vennootschap (inclusief de aandeelhouders) zich gepast moet gedragen en respect moet hebben voor elkaar.

Dat betekent dan ook dat er geen relevante informatie wordt achtergehouden, gevraagd of ongevraagd. Deze informatie moet ten alle tijden worden verstrekt en wanneer dit niet gebeurt kan dat al reden zijn om een vordering tot uittreding op te leggen. Ook kan er sinds deze verandering tegen de vennootschap zelf een vordering worden opgelegd. Daarmee wordt dan slechts de vennootschap beoogd, waarvan de aandelen moeten worden overgedragen, en niet ook nog haar dochtervennootschappen. Echter, wanneer niet is voldaan aan het vereiste van de balanstest, kan de vordering tot uittreding tegen de vennootschap niet worden opgelegd, maar daar moet de rechter dan wel op worden gewezen. Wanneer hier niets over gezegd wordt, mag de rechter ervan uitgaan dat dit in orde is. Er wordt door de wet wel tot eis gesteld, dat een aandeelhouder in zijn belangen geschaad 'is'. Gedane zaken nemen geen keer. Bepaalde zaken uit het verleden kunnen dus leiden tot uittreding.

Tot slot is er door veranderde uittredingsregeling de mogelijkheid voor een aanzienlijke verhoging van de koopprijs. Dit kan echter wel alleen waneer de gedragingen van de gedaagde aandeelhouder een afneming van de waarde van de aandelen tot gevolg hebben gehad. Met de veranderingen van 1 oktober 2012 heeft de uittredingsregeling zeker aan kracht gewonnen. Dit kan dan ook een boeiende exit-mogelijkheid zijn voor aandeelhouders in een ietwat beknelde situatie.