Terug naar het overzicht

Concurrentiebeding bij bedrijfsovername – niet overdrijven!

Tegenwoordig worden er veel ruimere concurrentiebedingen opgenomen in de bedrijfsovername contracten. Onze partner Enno Schets van Schets Advocatuur vertelt je er hieronder meer over.

Concurrentiebeding bij bedrijfsovername? Overdrijf niet.

In veel bedrijfsovername contracten is het tegenwoordig gebruikelijk erg ruime concurrentiebedingen op te nemen, die dealbreker kunnen worden. Het gaat er om dat de verkoper jegens koper niet alleen voor zichzelf moet toezeggen geen concurrentie te plegen, maar dit ook moet toezeggen voor vele familieleden van verkoper. Volgens mij kan dat (normaliter) helemaal niet!

Concurrentiebeding. Waar doel ik precies op?

1. Definities in de koopovereenkomst bedrijfsovername.

Bij de definities van de koopovereenkomst wordt gewerkt met de definities “Persoon”, “Verbonden Persoon” en “Verkopers Groep”, als volgt (citaat): “Persoon betekent een natuurlijke persoon, rechtspersoon, vennootschap of enige andere entiteit; Verbonden Persoon betekent: (a) met betrekking tot een natuurlijke Persoon: (i) enig familielid van een dergelijke natuurlijke Persoon; en (ii) enige Persoon waarover direct of indirect Zeggenschap wordt uitgeoefend door een dergelijke natuurlijke Persoon of één of meer familieleden. In deze definitie wordt onder familielid van de natuurlijke Persoon verstaan zijn of haar echtgeno(o)t(e), geregistreerd partner en/of enige andere bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad.” Verkopers Groep betekent de Verkoper en ieder van zijn Verbonden Personen en groepsmaatschappijen zoals bedoeld in artikel 2:24b BW, anders dan de Vennootschap;”.

2. Voornoemde definities in het concurrentiebeding

Vervolgens komen deze definities terug in het concurrentiebeding (citaat, deels): “De Verkoper zal ervoor zorg dragen dat noch hij noch enige Persoon die deel uitmaakt van de Verkopers Groep, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, direct of indirect: a. producten of diensten verkoopt of aanbiedt of anderszins activiteiten verricht, die concurreren, of zouden kunnen concurreren, met …; b. klanten benadert voor de levering van producten en/of diensten, …..; etc.”.

Betekenis van dit soort concurrentiebedingen

De verkoper dient niet alleen aan koper toe te zeggen dat hijzelf de koper geen concurrentie aandoet (veelal op straffe van een forse boete), maar verkoper moet er ook voor zorg dragen dat zijn echtgenote, geregistreerd partner en/of enige andere bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad de koper geen concurrentie aandoet. Onder deze (aangetrouwde) familie van de verkoper valt: - eerste graad: (adoptie)ouders/kinderen van verkoper, de echtgenote/partner van verkoper en de (adoptie)ouders/kinderen van zijn echtgenote/partner van verkoper, en - tweede graad: grootouders/kleinkinderen/broers en zussen van verkoper en de grootouders/kleinkinderen/broers en zussen van de echtgenote/partner van verkoper.

Voorbeeld, ter illustratie

Verkoper heeft een bloeiend uitzend/detacheringsbedrijf en wil dit bedrijf (aldus) verkopen. Een broer van verkoper of een (volwassen) kleinkind van verkoper ziet dat verkoper het financieel bijzonder goed doet en denkt: ik start ook zo’n bedrijf. Kan verkoper dit dan tegenhouden? Ik denk van niet. Immers, verkoper heeft geen zeggenschap over zijn broer of kleinkind. Deze broer of kleinkind zijn zelfstandige, natuurlijke personen, waarover verkoper normaliter niets heeft te zeggen. En bovendien zijn deze broer en kleinkind geen partij bij de (te sluiten) koopovereenkomst en zullen zij (doorgaans) geen deel van de koopprijs ontvangen. Dus waarom zouden broer en kleinkind willen (en moeten) meewerken aan concurrentie beperkende afspraken van verkoper, waarmee zij niets hebben te maken en waarvan broer en kind in financiële zin ook niet beter worden?

Mijn visie

Gelet op het bovenstaande ben ik van mening dat afspraken die verkoper over non concurrentie maakt - in relatie tot zijn echtgenote, geregistreerd partner en/of enige andere bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad - (in beginsel) niet door verkoper jegens deze familie kunnen worden afgedwongen.

DUS IS HET ZAAK dat verkoper zich door koper niet laat verleiden tot het maken van dergelijke afspraken jegens koper, in het kader van een bedrijfsovername!

Dit afdwingen door verkoper jegens familie van het niet verrichten van concurrerende activiteiten zou hooguit kunnen geschieden, indien verkoper het non concurrentiebeding 1 op 1 door contracteert naar zijn echtgenote, geregistreerd partner en/of enige andere bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad. Maar deze zullen daartoe meestal niet bereid zijn, zo lijkt me.

Concurrentiebeding, in de zin van het voorkomen van directe/indirecte concurrentie door verkoper

Anders wordt het natuurlijk indien verkoper via zijn echtgenote, geregistreerd partner en/of enige andere bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad de koper concurrentie aandoet, aldus op indirecte wijze. Dat kan niet de bedoeling zijn: immers koper betaalt de koopprijs voor de onderneming aan verkoper en 1 van de belangrijkste tegenprestaties van verkoper is dat verkoper na verkoop van zijn onderneming afziet van jegens koper concurrerende activiteiten. Daar zullen verkoper en koper het doorgaans wel met elkaar over eens zijn. Via een goed beding in de bedrijfsovername overeenkomst is echter prima dicht te timmeren dat verkoper noch via zijn BV’s, noch als natuurlijke persoon de koper concurrentie aandoet, niet op directe wijze, doch evenmin op indirecte wijze of op welke wijze dan ook. Een dergelijk beding doet meestal (voldoende) recht aan zowel de bedoeling en belangen van koper als die van verkoper. En een dergelijk beding zal normaliter dan ook geen dealbreaker (kunnen) zijn.

Mijn devies

Koper: stelt u zich redelijk op, als het gaat om de formulering van het non concurrentiebeding. Verkoper: werk volledig mee aan het dichttimmeren van het non concurrentiebeding zoals hiervoor door mij is bedoeld.

mr. Enno Schets
Advocaat
Schets Advocatuur