Terug naar het overzicht

Hoge Raad sanctioneert opzegging lening door bank

Kan de hoge raad opzegging van de bankleningen sanctioneren? Onze partner Enno Schets van Schets Advocatuur vertelt je er hieronder meer over.

Belangwekkende uitspraak: hoe voorkomen (dreigende) opzegging bankleningen

Onlangs heeft de Hoge Raad een opzegging van rentevaste leningen door de bank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geoordeeld (ECLI:NL:HR:2014:2929). Dit had voor de ondernemer tot gevolg dat de opzegging van de leningen niet rechtsgeldig was, derhalve de hoofdsom niet direct opeisbaar was EN de boeterente van liefst € 122.125,69 niet werd verschuldigd!

De praktijk

Regelmatig zie ik dat ondernemers worden geconfronteerd met een (dreigende) kredietopzegging, bijv. als gevolg van: - tijdelijk mindere resultaten, - lager eigen vermogen dan met de bank is overeengekomen (men zakt door de overeengekomen ratio’s), - door de bank gestelde waardevermindering van zekerheden of bijv. - het verwijt van de bank dat men niet voldoende of te laat is geïnformeerd. Echter, wat ik ook zie is dat deze ondernemers bij zijn met hun betalingsverplichtingen jegens de bank! Banken dreigen niettemin met bijv. (aanvullende) hoofdelijke aansprakelijkheid, fors hogere  tarieven (loopt zo op tot vele tienduizenden Euro’s extra!) of, het meest verstrekkend, de bank zegt het krediet op.

De Hoge Raad schiet te hulp

De feiten van betreffend geschil: als gevolg van de beëindiging van de kredietfaciliteit door de bank moest de ondernemer het krediet in rekening-courant EN de rentevaste leningen aflossen. Als gevolg van de vervroegde aflossing van de leningen werd een boeterente verschuldigd van in totaal € 122.125,69. Ten aanzien van de beëindiging van de rentevaste leningen zeggen Hof en Hoge Raad, verkort weergegeven: “Of beëindiging van de rentevaste leningen rechtsgeldig is, moet worden beoordeeld naar de ernst en de aard van de tekortkomingen van ondernemer [appellanten] (concreet zijnde te hoge onttrekkingen/geen toename eigen vermogen/ geen tijdige aanlevering kwartaalcijfers), afgewogen tegen het belang van ING Bank bij de beëindiging van de rentevaste leningen. De lengte van de opzegtermijn biedt immers geen oplossing voor het verschuldigd worden van boeterente. Dienaangaande geldt het volgende. 4.10 Bij die afweging zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. (i) Ondernemers [appellanten] hebben vanaf het begin van de kredietrelatie in 1997 steeds op tijd aan al hun rente- en aflossingsverplichtingen voldaan. (ii) De door ondernemer [appellanten] verstrekte zekerheden hebben een (uitzonderlijk) ruime overwaarde. (iii) … (iv) Gesteld noch gebleken is dat ING Bank ondernemer [appellanten] hebben gewaarschuwd dat het niet nakomen van haar verplichtingen beëindiging van de kredietrelatie betekende. (v) ING Bank heeft als gevolg van die tekortkomingen geen financieel nadeel geleden. (vi) Uit de brief van 18 juni 2009 tot beëindiging van de kredietrelatie blijkt niet dat ING Bank de nadelige financiële gevolgen van de beëindiging van de rentevaste leningen voor ondernemer [appellanten] in haar besluitvorming voorafgaand aan de beëindiging van de kredietfaciliteit heeft betrokken en bij haar beslissing naar beste vermogen met de belangen van [ appellanten ] rekening heeft gehouden, zoals artikel 2 ABV voorschrijft. 4.11 Op basis van al deze feiten en omstandigheden komt het hof tot de constatering dat ING Bank de rentevaste leningen heeft beëindigd zonder voldoende oog te hebben voor de gerechtvaardigde belangen van ondernemer [appellanten], althans zonder daarvan blijk te geven. Voorts stelt het hof vast dat het belang van ING Bank bij beëindiging van de kredietfaciliteit beperkt was. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat in het licht van de steeds tijdige voldoening van de rente- en aflossingsverplichtingen en de waarde van de zekerheden in verhouding tot de vordering op [ appellanten ] onvoldoende gesteld of gebleken is dat ING Bank, ook niet op langere termijn, enig krediet- of ander risico liep. Als ING Bank haar belang en dat van ondernemer [appellanten] al heeft afgewogen, dan heeft ze aan haar eigen belang tegenover dat van ondernemer [appellanten ] gelet op alle hierboven opgesomde omstandigheden een te zwaar gewicht toegekend en dusdoende haar zorgplicht jegens ondernemer [appellanten] geschonden. 4.12 Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de beëindiging van de rentevaste leningen met het gevolg dat ondernemer [appellanten] een bedrag van € 122.125,69 aan boeterente verschuldigd werden, in de omstandigheden van dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geoordeeld.”.

Tips voor de ondernemer, teneinde (dreigende) opzegging van leningen door de bank te voorkomen:

Voldoe steeds op tijd aan alle rente- en aflossingsverplichtingen jegens de bank; Zorg en blijf zorgen voor voldoende zekerheden jegens de bank; Informeer de bank zo mogelijk tijdig; Informeer de bank zo mogelijk volledig. Nakoming van deze Tips kan ertoe leiden dat andere tekortkomingen jegens de bank de ondernemer niet “doen verdrinken”. Tenslotte: via voornoemde uitspraak is gelukkig bevestigd dat de bank een zorgplicht heeft jegens haar klanten, welke zorgplicht meestal ook voortvloeit uit de eigen (algemene) bankvoorwaarden van de banken zelf, aldus contractueel reeds met de banken is overeengekomen!

mr. Enno Schets
Advocaat
Schets Advocatuur